In de toekomst kijken we niet meer gewoon naar de tv, gelooft
ID-promovendus Jun Hu (37), maar hebben we een huis vol apparaten die
van het film kijken of videogame spelen een totaalervaring maken.
Probleem is alleen: hoe krijg je al die verschillende apparaten, van
verschillende fabrikanten, op elkaar afgestemd? Een van de grootste
struikelblokken bleek het feit dat alle ‘devices’ een eigen klok
hebben. Waardoor ze het vaak oneens zijn over hoe laat het is.
Vroeger hadden we alleen foto’s; stilstaand beeld. Toen kwam bewegend
beeld – film, gevolgd door film met geluid, film met kleur, en
vervolgens met stereogeluid. Mensen willen een zo echt mogelijke
ervaring, concludeert Jun Hu. Hij denkt daarom dat de huidige tv niet
het eindstation is. Mensen willen misschien ook wel ruiken, of voelen.
Of nog meer.
De onderkop van Hu’s proefschrift luidt ‘Enriching media experience
in home theaters’. Hij verwacht dat het huis van de toekomst alle
mogelijkheden biedt voor zo’n ‘rijkere media-ervaring’. In zijn
toekomstbeeld staan onze woonkamers vol met ‘intelligente’
consumentenelektronica. Stoelen die de persoon herkennen die erop gaat
zitten bijvoorbeeld, en vervolgens de zithoogte automatisch aanpassen.
Verlichting die reageert op de lichtsterkte buiten, of op de voorkeuren
van personen in huis. Of een geurengenerator, met eenzelfde soort van
gevoeligheid voor de aanwezige personen.
Op zich allemaal interessante apparaten en functies, maar je kunt ze
ook inschakelen om je media-ervaring te ondersteunen of verbreden.
Zeker als al die apparaten verbonden zijn door een netwerk. Met deze
visie in zijn achterhoofd schreef Hu in 2001 zelf zijn promotievoorstel
en ging ermee de boer op. Philips stelde hem de faciliteiten voor zijn
werk ter beschikking; het Stan Ackermans Instituut bleek bereid de
ondernemende ontwerper van een salaris te voorzien. “En toen moest ik
nog promotoren gaan zoeken”, vertelt Hu lachend.
De hoofdmoot van zijn promotiewerk bestond uit de ontwikkeling van
een open netwerkarchitectuur om alle apparaten in huis aan te sturen,
zodat ze samen een film of game correct weergeven. En het liefste zo
dat het zowel thuis als bij de buren hetzelfde overkomt. Moeilijk, want
ook in de toekomst heeft waarschijnlijk vrijwel iedereen een andere
configuratie van apparatuur in huis, met verschillende apparaten, van
verschillende types en verschillende merken.
Hu richtte zijn architectuur zo in, dat in de codering van bijvoorbeeld
multimediale films beschreven is wat voor soort apparaten nodig zijn en
wat de gewenste output daarvan is. Bij het afspelen van die film bij
iemand thuis geven de apparaten in dat huis van tevoren door wat hun
eigenschappen zijn en wat ze kunnen. Het systeem matcht die twee
vervolgens om een zo ideaal
mogelijk afspeelresultaat te krijgen. Hu heeft laten zien dat je
formele methoden en software patterns kunt gebruiken om dit te
realiseren.
Interne klok
Een andere lastigste kwestie waar de promovendus tegenaan liep, was het
feit dat alle apparaten een eigen interne klok hebben en dat die net
allemaal iets anders staan. “Een man met één horloge weet precies hoe
laat het is. Een man met twee horloges weet nooit hoe laat het is”, zo
illustreert Hu het probleem. Waar nog bijkwam dat het netwerk de
opdrachten aan verschillende apparaten in verschillende mate vertraagt.
Niet gek dus dat de verschillende apparaten het slecht eens worden over
wat bedoeld wordt als ze iets ‘nu’ moeten doen. Uiteindelijk vertaalde
hij zijn architectuur ook naar een concrete toepassing: Interactive
Play Markup Language (IPML), een computertaal voor de aansturing van al
die toekomstige consumentenelektronica.
Naast de ontwikkeling van de netwerkarchitectuur keek Hu ook naar de
eindgebruiker. In hoeverre zit die wel te wachten op nieuwe vormen van
multimediale ervaringen? Hij probeerde een aantal ‘devices’ uit op
proefpersonen, waaronder huisverlichting die meedeint met de film. Dat
bleek goed in de smaak te vallen. Een tweede tv-schermpje, waarop je
extra informatie kunt lezen over de zaken die je op het grote scherm
ziet, niet.
Opmerkelijk hierbij was dat Chinese testpersonen meestal
enthousiaster waren over de extra apparaten dan Nederlanders. Hoe dat
komt, heeft Hu niet onderzocht, maar hij heeft er wel een idee over.
Hij zoekt de verklaring bij Confucius, die Aziaten heeft bijgebracht
dat ze in harmonie moeten proberen te leven met hun omgeving. En
daardoor hebben ze meer oog voor het geheel, terwijl westerlingen meer
naar details kijken, aldus Hu. Dat zou ook blijken uit
oogbewegingstudies van mensen die naar de Mona Lisa kijken.
Westerlingen zouden vrijwel volledig op het gezicht focussen, terwijl
Aziaten ook oog hebben voor de lucht en de rotsen./.
Jun Hu is op 30 augustus gepromoveerd.
[Original article from Cursor]